De constructie van een drijflichaam van een reddingsvest is bepalend voor het draai/keervermogen in het water. Een optimale verdeling van drijfvermogen voor, aan de zijkant en achter het hoofd zorgt ervoor dat een drenkeling in een stabile positie in het water ligt en, de in het water, dodelijke buikligging voorkomen wordt.
Het drijfvermogen moet groot genoeg zijn om de mond en neus uit het water te tillen (vrij-boord). De juiste positionering van het lichaam moet zodanig zijn dat er een hefboomprincipe ontstaat die het lichaam snel in de juiste positie keert.